hospiceinvrijheidlowres-69251

Twee bruine ogen kijken mij ondeugend aan terwijl mevrouw vraagt: “Mag ik uw wachtwoord van de WIFI?, ik wil straks even facetimen met mijn broer en laten zien waar ik nu zit”. Ze is de negentig gepasseerd maar tot voor kort nog een actieve vrouw met een groot sociaal netwerk. Reden van
opname in het hospice was uitbehandeld na borstkanker. We spreken dan van palliatieve terminale zorg. Alles gericht op comfort voor de bewoner.

Mevrouw loopt nog wat rond in haar kamer achter een rollator. Vermaakt zich prima met het doen van kaartspelletjes, krant lezen maar het hoogte punt van de dag het bezoek van haar vriendin. Al zeventig jaar delen ze lief en leed, ze is als een zusje voor mevrouw. Een neef van attendeerde ons
erop dat mevrouw ook heel muzikaal is. En zo gebeurde het dat er op een mooie lentedag een aantal dames, onder leiding van een dirigent, buiten in de tuin voor mevrouw stonden te zingen. Ze was ontdaan, maar even later zong ze uit volle borst mee. Ook kwam er een blokfluit duo een concertje
geven, sprakeloos was mevrouw. Haar vriendin had voor ieereen een roos meegenomen, zij zat ook in het “complot”. Momenteel zijn er beperkingen rondom bezoek in verband met corona. Toen het voorstel kwam om raambezoek te ontvangen zei mevrouw: “ik ben toch geen dame van lichte
zede?”. Na de lunch is het mijmertijd. Ze gaat dan lekker in haar sta-op stoel zitten, voetjes omhoog.Soms vallen haar ogen dicht, soms gewoon wat mijmeren. Mijmeren een wat ouderwets woord. Tegenwoordig noemen wij dit “mediteren”.

Ze heeft een bewogen leven achter de rug. Als kind verbleef mevrouw in het Aalmoezeniersweeshuis aan de Prinsengracht in Amsterdam. Ze kwam hier terecht toen beide ouders in het ziekenhuis lagen. Gekleed in zwarte kleding met cape waren deze kinderen herkenbaar in de grote stad. Toen ze TBC
kreeg moest ze in trein 8.28 naar Soest. Hier kwamen patiënten om te rusten en kuren in ‘gezonde lucht’. Als kind moest ze hard werken, helpen bij de boer. Ik word geraakt als ze vertelt: “Doe altijd wat goed voelt, dat is vrijheid”.

Op de vraag waar mevrouw het meest dankbaar voor is verteld ze:” ik mocht vroeger eigenlijk alles, maar af en toe een tik op de vingers hoorde erbij, dat was toen de opvoeding”.Opvallend blijft dat mevrouw haar leven lang voor anderen heeft gezorgd. Nooit klagen maar dragen zou haar motto kunnen zijn. De opname in het hospice was voor mevrouw confronterend, je wordt met de neus op de feiten gedrukt, je wordt niet meer beter. Hier wordt er goed voor mij gezorgd,niets is te veel. Mevrouw is bescheiden, vraagt geen aandacht, is stilletjes aanwezig. Voor haar gaan we de Ambulancewens regelen, ze wil nog graag één keertje naar het strand en langs de bollenvelden. Uit ervaring weten we dat we met sommige wensen niet te lang moeten wachten. We gaan ervoor zorgen, zoals mevrouw altijd voor anderen heeft gezorgd.

@ Marieke